Suriname, Frans Guyana en Guyana
Door: mariaonthemove
Blijf op de hoogte en volg Maria
27 Maart 2012 | Suriname, Paramaribo
Vanuit een relaxed eetcafétje in Buenos Aires schrijf ik (erg content om terug te zijn in de civilisatie) mijn nieuwe blog. Ik heb aan Jelle gevraagd om toevoegingen te schrijven zodat het verhaal van twee kanten belicht wordt. Ik ben sowieso blij dat ik hier ben beland want in Paramaribo werd ik door een vliegveldbeambte op het laatste moment uit een eethuisje gehaald omdat we de tijd waren vergeten en mijn vlucht naar Belém op het punt van vertrekken stond. Door dat abrupte vertrek gedroeg ik me vrij nerveus en werd ik in een apart kamertje gefouilleerd en mijn handbagage werd ook helemaal leeggehaald. Ik heb spijt dat ik niet eerder een blog heb geschreven want ik heb weer veel meegemaakt dus dit wordt een lekkere lange blog!
(Jelle) Ik vind dat Maria het hele gebeuren uitmuntend verwoord heeft, ik heb slechts enkele kanttekeningen.
Sorry dat ik je moet teleurstellen, maar iedereen voor mijn vlucht kreeg dezelfde behandeling als jij. Vergeleken met de controle op Schiphol viel dit echter nog wel mee, daar is mijn handbagage twee keer open geweest en mijn gewone bagage hebben ze ook nog een keertje doorzocht. Verder heb ik aan drie verschillende douanebeambten uit moeten leggen waarom ik alleen op reis was en heb ik ze een beschrijving van mijn reis moeten geven. De illegale overtochten heb ik wijselijk voor me gehouden.
De laatste drie weken hebben Jelle en ik Suriname leren kennen. De eerste week zijn we in Paramaribo gebleven. Suriname is compleet anders dan Brazilië. Het is een stuk primitiever maar het is heel veilig, bijna dorps. De winkels sluiten hier vroeg en op zondag is bijna alles dicht. Paramaribo bestaat ongeveer uit 75 procent houten huizen en de rest is van steen. Je ziet villa's en houten huizen door elkaar heen. Iedereen spreekt hier Nederlands en Sranan Tongo door elkaar. Ook zijn er erg veel Hindoestanen die Hindi spreken, ook hoor je veel Hindoestaanse muziek over straat schallen en overal zie je prachtig gekleurde tempels.
De eerste dag dachten we een bezoekje aan de palmentuin te brengen (na over een zeer laag hekje te zijn geklommen) totdat een man ons ernstig toesprak dat we alleen op uitnodiging van de president daar mochten wandelen en dat we per ongeluk in de presidentiële tuin een wandelingetje aan het maken waren.
We hebben de eerste paar dagen fietsen gehuurd en dat was nog best spannend. Je kunt niet naast elkaar rijden want dan begint iedereen keihard te toeteren. Het was ook even wennen om links te fietsen. Langs de weg zie je van alles; slangen, hagedissen en de mooiste vogels. Hondenbezitters laten hun trouwe viervoeters gewoon los rondscharrelen en ik moet zeggen dat ze er allemaal zeer tevreden uitzien met zoveel vrijheid. Sowieso heeft iedereen hier veel vrijheid. Regels zijn er bijna niet en er hangt een relaxte sfeer.
We zijn naar een concert van Joe, Damaru en Gio geweest wat heel anders was dan we verwachtten. Wij verwachtten allemaal swingende Surinamers maar rondom het podium waren VIP-tafels en de rest van de zaal was bijna leeg. Op de tribune zaten wel veel mensen. Na het concert kregen we het aan de stok met een taxichauffeur omdat ik te enthousiast probeerde af te dingen. Hij schreeuwde dat Nederlanders altijd onredelijke prijzen eisen en ik schreeuwde dat hij maar een meter in zijn taxi moest plaatsen. Toen schreeuwde hij weer dat iedereen in Nederland op straf was en toen zijn we maar snel bij iemand anders ingestapt.
Het eten is hier fantastisch. Je kunt overal de typisch Surinaamse gerechten eten Creools en Javaans (meestal hebben ze één kwart van wat er op de menukaart staat). Ook zijn we een paar keer Westers wezen eten wat vooral voor mij een traktatie was na 4 maanden alleen maar lokale gerechten. Supermarkten hebben we niet gezien. Er zijn alleen maar toko's die meestal door chinezen worden gerund. De Chinezen zijn zeer zwijgzaam en begrijpen je maar af en toe. Sowieso is de communicatie hier vaak wat scheef. Het lijkt wel alsof we op andere golflengtes zitten terwijl we dezelfde taal spreken.
Na een week hebben we een auto gehuurd om het binnenland te gaan verkennen. Dit was makkelijker gezegd dan gedaan en na bezoekjes aan net opgedoekte autoverhuurzaken en talloze belletjes naar advertenties in een krantje hadden we eindelijk met behulp van onze taxichauffeur een 'bedrijf' gevonden die ons een jeep wilde verhuren. Het was bij iemand thuis die erg veel auto's in zijn tuin had staan en al snel hadden we een auto gehuurd. Ondertussen probeerde de taxichauffeur zijn eigen auto daar te koop te zetten. We wisten niet helemaal of het te vertrouwen was maar soms moet je de gok wagen. De volgende dag moesten we terugkomen om te betalen en om een reservewiel op te halen. Toen we dat deden gaf hij ons een andere auto mee (een veel mooiere) want hij ging opeens alle banden vervangen van de eerste auto.
(Jelle) De eerste dag dat we onze auto hadden, leek het ons verstandig een landkaart te hebben, zodat we wisten waar we heen moesten. Ik heb Maria bij de boekhandel afgezet, waarna ik een geschikte parkeerplaats ging zoeken. Toen ik haar op ging halen, kwam er een tropische regenbui langs, hetgeen erin resulteerde dat we ons genoodzaakt voelden even te blijven schuilen. Op de terugweg naar de auto zag en hoorde ik een enorme sleepwagen en na enkele seconden had ik door dat onze auto er al met twee wielen opstond. Terwijl ik aan de politieagent uitlegde dat ik een domme toerist was, had Maria ook in de gaten dat er iets aan de hand was en bevond ze zich in tweestrijd of ze net als alle voorbijgangers me uit moest lachen of dat ze me te hulp moest schieten. Uiteindelijk koos ze voor de eerste optie en heeft mijn betoog ertoe geleid dat we enkel 75 SRD voorrijkosten hoefden te betalen.
De volgende dag zijn we naar Albina gereden wat aan de rivier ligt die Suriname van Frans Guyana scheidt. De trip was prachtig maar de wegen (veelal bauxiet) bedroevend slecht. Na een uur was de auto al rood gekleurd van de modder en waren we compleet door elkaar geschud. Het wegennet hier is erg makkelijk. Er is een weg naar het Oosten een weg naar het Zuiden en een weg naar het Westen. Je kunt dus nooit verdwalen. Je kunt niet harder dan 80 omdat de wegen smal zijn en vaak onoverzichtelijk. We hoorden dat veel mensen zonder rijbewijs rijden dus er wordt veel al bij voorbaat getoeterd.
(Jelle) Na een tijdje had ik Maria gevraagd of zij niet toevallig wilde rijden, dat leek haar wel wat. Ze wist keurig alle grote gaten in de weg te vinden om er vervolgens dwars doorheen te rijden, verder had ze grote affiniteit voor de linkerberm, vooral wanneer er iets interessants aan de andere kant van de weg te zien was. Terwijl ik doodsangsten uitstond en de hele tijd aan het stuur trok om niet te verongelukken, verkeerde Maria in euforische vreugde, waardoor ik het niet over mijn hart kon verkrijgen voor te stellen weer om te ruilen. Na verloop van tijd ging het echter steeds beter en op het eind lette ik helemaal niet meer op de weg en kon ik mooi van de natuur genieten wanneer Maria reed. Het rijden zonder rijbewijs is hier trouwens aan de orde van de dag. Ongeveer 70% van de weggebruikers heeft een, al dan niet gekocht,rijbewijs.
In Albina aangekomen staan er tig bootsmannen die allemaal om het hardst schreeuwen of we de rivier willen oversteken naar Frans Guyana. Eentje stapt, na toestemming, bij ons in en begeleidt ons naar de politiepost waar we de auto parkeren waarna hij ons naar de overkant breng voor 40 SRD. Het is allemaal erg snel gegaan en in twintig minuutjes zetten we voet aan wal in Frans Guyana. Bizar hoe alles opeens compleet anders kan zijn. Iedereen spreekt Frans, je betaalt met euro's en producten zijn duur. Het land is schoon en de mensen erg aardig. Het regent dat het giet en we besluiten na een drankje een hotel te zoeken. Met behulp van de barman en een aardige Braziliaanse worden we in de stromende regen bij een soort bungalowpark afgezet.
Na een dutje willen we de hort op en een hapje eten in de stad. Het regent echter nog pijpenstelen en de receptionist zegt dat er niks meer te doen is om deze tijd (20.00). Daarom hebben we die avond kaartend doorgebracht terwijl we als heerlijke avondmaaltijd een biertje, zakje chips en crackertjes uit het snackautomaat eten. De volgende ochtend bel ik de 'taxichauffeur' (vriend van de Braziliaanse) op en die brengt ons naar een of andere gevangenis die Jelle graag wilde zien. Waarschijnlijk zijn we naar de verkeerde gebracht want er was niks te zien. Daarna lopen we nog over de centrale markt waar we tropisch fruit kopen en gaan we terug naar de rivier om terug te keren naar Suriname. In het hotel waren we er achter gekomen dat we de paspoorten in de auto hadden laten liggen dus dat we documentloos in het land waren. De opluchting was groot toen alles nog in de auto lag.
8 maart was het een grote Hindoestaanse feestdag en aangezien er zoveel Hindoestanen wonen in Paramaribo wordt het daar uitbundig gevierd. Op deze dag ter ere van het begin van de lente gooit iedereen felgekleurd poeder naar elkaar en bespuit elkaar met waterpistolen. 's Avonds zijn wij naar het Flamboyantpark gegaan waar het gevierd werd met concerten en na een kwartiertje waren we al volledig gekleurd. Er liepen weer veel bijzondere types rond, maar het was erg gezellig en wat kunnen die hindoestanen dansen!
We hebben tussendoor weer een nachtje in Paramaribo geslapen wat we als basis hielden en daarna zijn we het binnenland ingegaan. We zijn zover gereden als het kon. Tot het Brokopondomeer wat prachtig was. Het is een ondergelopen bos dus vandaar dat je nog allemaal boomstammen boven het water uit ziet steken. Wij hadden op Stoneiland een houten hutje aan het water. Helaas voor ons was er net een grote schoolklas op uitje en moesten we, tot onze grote irritatie, het gekrijs en gezang van zo'n 50 Surinaamse pubers de hele dag aanhoren. De volgende dag zijn we met gierende banden vertrokken en naar Pokigron gereden. Vanuit daar kon je een boot pakken de rivier op en aangezien we geen plan hadden hebben we ons op een vakantie-eiland laten afzetten. De Surinamerivier is prachtig met erg veel stroomversnellingen en enorme rotsen midden in de rivier. Het eilandje is verlaten op de klusjesman en twee vrouwen die er koken en schoonmaken na. We slapen in houten hutten met rieten daken en 's avonds maken we tot grote vreugde van Jelle een kampvuur en roosteren we er kippenbouten op. Gelukkig hadden we eten gekregen van de mensen want je kon er niks kopen. Voor 145 SRD (ongeveer 30 euro) hebben we dus met z'n tweeën op een privé-eiland geslapen met maaltijden erbij.
Daarna gaan we weer terug naar Paramaribo waar we als favoriete hangout de waterkant hebben waar allemaal eethuisjes zijn aan de Surinamerivier. Het is er altijd gezellig en we kaarten er en drinken djogo's en eten er goede saoto's en bakabana's.
(Jelle) Ondertussen geven allerlei mensen, al dan niet onbedoeld, bijzondere optredens weg.
De laatste week zijn we naar het Westen gereden om Guyana te bezoeken. We wilden het ditmaal goed aanpakken en hebben eerst een nacht in Nieuw Nickerie doorgebracht. Nieuw Nickerie is een soort slaapstadje aan de grens waar niks te beleven valt. Wel kun je op de Zeedijk fantastisch vogels spotten. We hebben de mooiste roofvogels gezien die je hier bij bosjes rond ziet vliegen.
Die avond lees ik op het internet dat we niet met de pont legaal kunnen oversteken omdat we geen 'multiple entry stempel' hebben in ons paspoort en met een toeristenkaart kun je maar één keer het land in en uit. Daarom besluiten we toch maar weer illegaal in een bootje het land te verlaten. Bij de bootjes aangekomen vragen we eerst waar de politiepost is om de auto te parkeren. Een vriendelijke man biedt onmiddellijk aan om voor ons uit te rijden zodat we met hem kunnen terug rijden. Helaas is de politiepost vol, maar we mogen bij hem thuis wel de auto parkeren. Dat doen we dan maar en bij zijn huis aangekomen zien we een hele brede sloot met een paar planken er overheen gelegd waar de auto dus overheen moet. Dit vinden we hilarisch aangezien we een grote Nissan-jeep hebben. De man wil het wel voor ons doet en met bonkend hart kijken we toe. Alles gaat goed en de man brengt ons terug naar de boten. We moeten even wachten en worden door een groep Hindoestaanse bootsmannen uitgenodigd om een borreltje met ze te drinken en eend te eten. Dat doen we uiteraard en het is bar gezellig en ze geven ons nog wat tips mee.
Dan gaan we naar de boten het zijn houten bootjes die op speedboten lijken en de rit is tot onze vreugde wild, de boot klapt telkens hard op het water en we worden zeiknat.
Aan de overkant staat een lange gammele steiger die we over moeten lopen om in Guyana voet aan wal te zetten. We zijn van plan om een nachtje in Nieuw Amsterdam te verblijven en dan weer terug te gaan. Na het kiezen van een rasta-taxichauffeur en het wisselen van SRD voor Guyaanse dollars stappen we in zijn gammele auto waaraan alles kapot lijkt te zijn. Eon de taxichauffeur is erg vriendelijk en vertelt van alles over Guyana. Het uitzicht is geweldig en er lopen ezels, paarden, koeien enz. op straat. Guyana is een grote rommel en veel primitiever dan Suriname. Onderweg besluiten we door te rijden naar de hoofdstad Georgetown omdat de steden die we doorrijden op kleine dorpjes lijken.
Georgetown blijkt vies en gevaarlijk en iedereen staart ons aan alsof we aliëns zijn, maar we zitten in een redelijk hotel, 'de chicste straat van Georgetown'. 's Avonds willen we lekker uit eten maar alles blijkt al dicht te zijn dus moeten we in Mainstreet blijven. We vragen aan een beveiliger van een hippe bar in de straat of hij weet waar we heen kunnen. Hij vindt het onwijs jammer dat hij ons niet kan rondleiden want volgens hem hebben we hulp nodig. Hij zegt dat we hem de volgende ochtend om 6 uur moeten ophalen van zijn werk en dat hij ons mee gaat nemen naar zijn dorp voor een grote rondleiding en ons later door de stad zal leiden. We besluiten dit maar te doen en hij zegt dat het de gelukkigste dag uit zijn leven is!
Daarna gaan we maar Chinees eten in dezelfde straat en één van de medewerkers is Surinaams en is zo blij met ons dat we een rondleiding in de zaak krijgen die vol is geladen met pracht en praal uit China. Later die avond blijkt het eten bij mij niet helemaal goed gevallen te zijn want ik moet overgeven.
De volgende ochtend om 6 uur zijn we bij de beveiliger (Junior) en hij neemt ons mee naar de markt waar we een hotdog kopen en havermoutpap die ze in kartonnen bekers verkopen. Daarna gaan we naar de busverzamelplaats en beginnen de buschauffeurs keihard te schreeuwen dat we in hun bus moeten instappen. Uiteindelijk mogen we voorin zitten. Jelle op de bijrijdersstoel en ik op een soort verhoging (zonder gordel) tussen de chauffeur en Jelle in met mijn hoofd tegen het dak.
In het dorp aangekomen gaan we eerst naar zijn huis, een houten huis op palen. Zijn broer met rasta's tot zijn kont doet open en vindt het blijkbaar allemaal heel normaal. Nadat Junior heeft gedoucht leidt hij ons als trofeeën rond en vertelt wild enthousiast over het primitieve dorpje. Ondertussen laat hij ons allerlei exotisch fruit proeven die hij van de bomen plukt. Ook gaan we bij al zijn vrienden langs, de een nog bijzonderder dan de andere. Natuurlijk moeten we ook nog wat fruit kopen bij zijn tante die met een tafeltje fruit langs de kant van de weg staat. Dan komt hij een vriend tegen met zelfs een rasta in zijn sik met een vogeltje in een kooitje. Het blijkt de lokale wietkweker en junior koopt een jointje om te relaxen. Er zijn erg veel Rastafari’s in Guyana en de meesten roken veel. Daarna keren we terug naar zijn huis en rookt hij z'n jointje en doet iedereen een dutje waar ik erg blij om ben want ik had maar weinig geslapen. Na zo'n drie uur vraagt hij wat we nu gaan doen. Wij zijn een beetje verbaasd want hij zou ons gaan rondleiden. Dan zeggen we dat we terug naar de stad willen dus dat wordt geregeld. Daar leidt hij ons rond door een paar vreselijke winkelcentra waar alleen maar winkels zijn waar je echt niet naar binnen wil. Daarna gaan we maar wat eten om de tijd te doden en ik vraag wat hij wil en hij kiest het duurste van wat er te koop is. Daarna kunnen we eindelijk afscheid van elkaar nemen en bedanken hem voor de bijzondere dag.
's Avonds in het hotel besluiten we dat we na al de ontberingen luxe willen eten en bestellen we eten bij de fine dining in het hotel. We mogen niet in het restaurant eten want we hebben geen geschikte kleding. Wanneer we het eten geserveerd krijgen op het balkon van de hotelkamer is het een grote teleurstelling. Mijn gegratineerde broodjes bij m'n uiensoep zijn zo hard dat ik er een moord mee zou kunnen plegen. De uiensoep zelf smaakt afschuwelijk. De rest was wel te eten maar het was zeker het geld niet waard. Gelukkig was het in vergelijking met Nederlandse prijzen niet zo duur.
De volgende ochtend komt Eon ons ophalen en rijden we terug in zijn barrel, tijdens de rit rijdt hij nog even langs zijn moeder. De bootrit terug naar Suriname is nog wilder dan de heenweg dus we vermaken ons prima die 20 minuutjes.
(Jelle) Bijzonder was dat de medepassagiers stukken minder plezier dan wij leken te beleven, wellicht kwam dat omdat ze meer met hun smokkelwaar bezig waren dan met de bootreis.
In Nickerie aangekomen word ik uit de boot getild door een klein mannetje waar gelukkig geen foto's van zijn gemaakt. Hij heeft het overleefd en ik heb hem maar 5 SRD toegestopt voor de schrik. We zien de man staan bij wie we de auto hebben geparkeerd en hij rijdt ons gelijk terug naar ons huis. Gelukkig staat de auto er nog en hij nodigt ons uit om roti, barra's en loempia's te eten. Dat laten wij ons geen twee keer zeggen en we smullen van de roti met eend van zijn vrouw. Hij wilde geen geld hebben maar we hebben hem 100 SRD gegeven voor de gastvrijheid. Dan wil zijn vrouw ook nog per se eten meegeven voor onderweg en thuis en pakt een hele tas vol eten. Voldaan en blij door deze gastvrijheid rijden we weer terug naar Paramaribo.
(Jelle) We hebben heerlijk gegeten in de auto en thuis ook nog, totdat Maria opeens een eendenkop op haar bord had liggen en het eten opeens het vieste was wat ze ooit ophad en ze in een vorm van lichte razernij begon te raken. Gelukkig was haar woeste bui snel voorbij.
Vanuit Paramaribo regelen we bij het groentenvrouwtje op de hoek van de straat een schildpaddentour. Ze komt ons 's ochtends ophalen en brengt ons naar een steiger net buiten Paramaribo. Daar komt een familielid van haar ons ophalen met zijn bootje en brengt ons naar Johanna Margareta van waar haar zwager ons naar het strand zal varen waar de soepschildpadden eieren leggen. In Johanna Margareta aangekomen scharrelt daar een enorme cavia rond die je gewoon kunt aaien en die de meest vreemde geluiden uitstoot. Het blijkt het dorpshuisdier te zijn een capibara, het grootste knaagdier ter wereld. Haar moeder was gedood tijdens de jacht en het dorp heeft haar geadopteerd. Ze is 14 maanden oud en volledig tam. We zijn gelijk helemaal verliefd op haar.
We wachten al kaartend en barra's en bakabana's etend op de zwager en als hij arriveert vertrekken we in een smalle boot naar het strand recht door het moeras. Het is een indrukwekkende tocht door enorme velden met duizenden waterlelies en prachtige uitzichten. Wanneer we ergens naar wijzen stopt de bootsman gelijk en legt dingen uit.
Na een uurtje komen we aan op een prachtig strand met wat minder mooi water. We eten roti en daarna doe ik een heerlijk dutje in de hangmat. Wanneer we wakker worden krijgen we eten en voordat we vertrekken weer. We horen dat we ook kaaimannen gaan spotten en dat is altijd leuk. We gaan zodra het donker wordt in de boot terug het moeras op. Al snel zien we rode ogen reflecteren in het licht van de zaklamp. De zwager vangt een kaaiman van zo'n meter lang en maakt zijn bek dicht met elastiekjes. Daarna mag iedereen met hem op de foto. Wanneer we weer terug komen op het strandje vertrekken we gelijk om de schildpadden te vinden. Er is nog een groep van zo'n 5 man die ook gaan met een andere gids. Ze zijn van top tot teen ingepakt in de hitte omdat ze zo bang zijn voor muggen. Wij vertrekken op korte broeken en blote voeten zoals de gids het ook doet en al snel loopt onze gids een stuk harder dan de andere. We moeten zo'n 5 km. lopen voordat we ze gaan zien en na een half uurtje zijn we de andere groep kwijt omdat ze niet zo snel kunnen met al die kleren. Dan blijkt dat de gids dat juist wilde want dan is het rustiger en zien we meer. Na een uur lopen zien we de eerste schildpaddensporen De gids volgt het spoor en zegt dat we moeten doorlopen want ze is nog een plekje aan het zoeken en we mogen haar niet storen. We hebben al wel een glimp opgevangen en zijn onder de indruk van de omvang van het enorme beest. Ondertussen heeft de gids een nieuw spoor ontdekt en zegt dat we onmiddellijk moeten komen want ze is al aan het eieren leggen. Ze is gigantisch groot en we zien de eieren uit een soort staartachtig slurfje komen in het zand. Zo groot als pingpongballen alleen wat zachter. We maken foto's en filmpjes. Daarna laten we haar met rust en gaan we op zoek naar nieuwe schildpadden. We zien ook een paar keer twee sporen naast elkaar. Dat betekent dat ze al is teruggegaan naar de zee.
In totaal zien we die avond 7 enorme soepschildpadden en zijn we diep onder de indruk. We hebben ze uit de zee zien komen, eieren zien leggen en weer terug de zee in zien gaan. Wanneer we teruglopen over het strand komen we de andere groep tegen bij de eerste schildpad die nog een plekje aan het zoeken was toen wij langskwamen. Later horen we dat ze geen gat kon graven omdat er boomwortels zaten en toen onverrichter zake weer terug is gekeerd naar de zee. Die avond slapen we in een tentje en de volgende ochtend worden we terug gevaren naar Johanna Margareta. Daar horen we dat de schoonvader dolfijntours doet dus spreken we gelijk af dat hij ons de volgende dag meeneemt naar de dolfijnen. De volgende ochtend om 10 uur hebben we afgesproken bij de steiger bij Leonsberg. Robbie is er al en we gaan aan boord en vol verwachting turen we al gelijk in het rond. Na zo'n 20 minuten varen schreeuwt Robbie "links!". Ja hoor, daar zien we twee vinnen het typische dolfijnen bochtje maken. Daarna zien we ze overal om ons heen. Ze komen dicht bij de boot en ik ben vastbesloten er eentje aan te raken. Helaas is me dat niet gelukt. Jelle springt in het water maar helaas komen de dolfijnen niet dichtbij hem. We zien telkens weer nieuwe groepjes en soms springen ze opeens uit het water wat echt prachtig is. Ze hebben roze buiken en grijze ruggen. Na een uur varen we voldaan terug. Dit was een prachtige afsluiter van onze reis.
De laatste avond gaan we nog een keer lekker uit eten bij de Optimist (restaurant van de oom en tante van de vriendin van één van Jelles vrienden) en smullen we van wat ik toen nog dacht de lekkerste steak die ik ooit had gegeten (behalve dan de hapjes van pa's vers gebrutselde biefstuk). Maar ik heb hier net steak besteld en toen het werd gebracht dacht ik dat ik het nooit op zou kunnen zo'n gigantisch stuk en nu na twee happen vind ik het zo verrukkelijk dat ik het een beetje aan de kleine kant vind!
De laatste dag heeft Jelle de auto laten wassen en teruggebracht naar de dealer en op een paar kleine krasjes na heeft de auto het hele gebeuren glansrijk doorstaan.
(Jelle) Op de laatste dag hebben we nog wat Parbo gedronken en de vakantie besproken alvorens we de taxi naar Zanderij pakten. Het was erg raar dat Maria opeens opgehaald werd en ze binnen twee minuten door de gate heen was. Gelukkig had ik nog genoeg SRD’s om nog wat laatste Surinaamse gerechten en een paar blikjes Parbo te kopen om de leegte te vullen. Nu ik een paar weken met haar meegereisd heb, twijfel ik er niet aan dat ze in voldoende benarde situaties terecht komt, om daar vervolgens op wonderlijke wijze weer uit te geraken. In ieder geval heb ik erg van de vakantie genoten.
Tot zover de tropische berichtgevingen de volgende blog komt vanuit het prachtige Argentinië....
-
28 Maart 2012 - 05:34
Tante Miek:
Ha die Marie!
Al voor 7.00 uur zit ik van jullie reisverslag te smullen. Toch wel heel gezellig om met z'n tweeën te reizen dunkt me? Wat is een "rasta"? En wat een schitterende foto's, wel heel bijzonder om dit allemaal te beleven hoor. Ik ben al blij met het kikkerdril in onze vijver en de nestjesbouwende vogels! Ik hoor je nog niet over bijen, dat moet ook heel apart zijn daar heb ik wel gehoord. Weer groetjes van ons. -
28 Maart 2012 - 08:23
Agnita:
Wederom een prachtig reisverslag. Grappig die aanvullingen van Jelle! En ook leuk dat je veel foto's geplaatst hebt. Veel plezier met het beleven van je nieuwe avonturen!! -
30 Maart 2012 - 00:52
Maria:
Hoi tante Miek,
Leuk dat u nog trouw mijn blog volgt!
Een rasta is iemand met dreadlocks. Bijen zie ik best veel ze zijn erg groot en honingkleurig.. Ik heb twee filmpjes gedownload van de dolfijnen en het schildpad.
Groetjes aan oom Jan!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley